Een verkoopovereenkomst nopens een onroerend goed is een contract dat rechten overdraagt ten aanzien van een onroerend goed. Bij toepassing van de de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij kan de totstandkoming van een dergelijke overeenkomst (en bijgevolg ook de aanvaarding van het aanbod als onderdeel daarvan) niet geschieden en al evenmin worden bewezen door middel van elektronische documenten zoals e-mails. E-mails gelden in dat verband immers niet als geschriften.
Een e-mailbericht kan principieel niet bestempeld worden als een buitengerechtelijke bekentenis houdende het bewijs van een verkoopovereenkomst, zeker niet wanneer het opgesteld werd nadat de beweerde rechtshandeling is tot stand gekomen en dus zonder doel het bestaan daarvan te bevestigen, terwijl hoe dan ook niet alleen het bewijs, maar ook en zelfs de totstandkoming van contracten houdende overdracht van onroerende goederen langs elektronische weg uitgesloten is.
(M.I., A.H. / C.V.G. - Rolnr.: 2011/AR/709)
1. De feiten
De feitelijke gegevens die aan het geschil ten grondslag liggen, kunnen worden samengevat als volgt:
Shana Meys, 'Sms kan begin van bewijs door geschrift uitmaken' in RW 2014-15, 262-266 en NJW 2014, 322
I. Samoy en S. Houtmeyers, “Over de verkoop van een onroerend goed via e-mail of sms: bewijs en precontractuele aansprakelijkheid”, T.Not. 2014/6, 327-344.
Edoch
Het Hof van Beroep te Antwerpen 29/04/2013 oordeelde dat een SMS een begin van bewijs kon uitmaken.