Artikel VI.104 WER bepaalt: Verboden is elke met de eerlijke marktpraktijken strijdige daad waardoor een onderneming de beroepsbelangen van een of meer andere ondernemingen schaadt of kan schaden.
Slechtmaking houdt in dat er een bijzonder schadelijke aanval wordt uitgevoerd op een handelaar, waardoor afbreuk wordt gedaan aan zijn reputatie of aan de reputatie van zijn producten, diensten of activiteiten, door een lasterlijke of eerrovende daad, of zelfs door een eenvoudige kritiek die toelaat hem te identificeren.
Bij de beoordeling of er sprake is van ongeoorloofde slechtmaking, is het irrelevant of het beweerde al dan niet juist is en of er hiermee een concurrentievoordeel wordt beoogd.
De slechtmaking kan uitdrukkelijk zijn, maar ook impliciet. In dit laatste geval volstaat het dat er bij het publiek geen twijfel over kan bestaan wie geviseerd wordt en wat wordt bedoeld.
Het recht van vrije meningsuiting staat er niet aan in de weg dat informatie in het handelsverkeer objectief, juist, relevant en volledig moet zijn.
Indien een verkoper het recht heeft om kritiek te formuleren op de handelwijze en beweringen van een andere verkoper, moet hij dit doen op een zodanige wijze dat hij niet zonder noodzaak de reputatie van die verkoper in het gedrang brengt.
(S. GmbH / X. - Rolnr.: 2015/AR/1797)
Het hoger beroep is gericht tegen een vonnis dat op 1 april 2015 werd uitgesproken door de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van koophandel te Brussel, zetelend zoals in kort geding, als stakingsrechter.
Er wordt geen akte van betekening van dit vonnis voorgelegd.
Het verzoekschrift tot hoger beroep werd tijdig voor appellante, de Duitse vennootschap S. GmbH, neergelegd ter griffie van het hof op 15 september 2015.
Het is regelmatig naar de vorm.
Hannes Abraham « Slechtmaking en afbrekende reclame: voorzichtigheid is geboden bij de communicatie van rechterlijke uitspraken », R.A.B.G., 2017/5, p. 417-422
Het Grondwettelijk Hof (GwH) oordeelde in arrest nr. 9.2015 van 28 januari 2015:
"Vermits de vrijheid van meningsuiting een van de pijlers is van een democratische samenleving, dienen de uitzonderingen op de vrijheid van meningsuiting op strikte wijze te worden geïnterpreteerd. Er moet worden aangetoond dat de beperkingen noodzakelijk zijn in een democratische samenleving, aan een dwingende maatschappelijke behoefte beantwoorden en evenredig blijven aan de wettige doelstellingen die daarmee worden nagestreefd." ...
"Enerzijds, is het in een democratische samenleving noodzakelijk de waarden en de beginselen die aan het Europees Verdrag voor de rechten van de mens ten grondslag liggen, te beschermen tegen personen of groeperingen die die waarden en beginselen trachten te ondergraven, door het aanzetten tot het plegen van geweld en dienvolgens het plegen van terroristische handelingen (...)."
"Anderzijds (...) zal de rechter die deze boodschap moet beoordelen, de persoon die ze verspreidt of anderszins publiekelijk ter beschikking stelt slechts kunnen bestraffen wanneer deze heeft gehandeld met het bijzonder opzet aan te zetten tot het plegen van terroristische misdrijven."