Quantcast
Channel: Advocatenkantoor Elfri De Neve - Goede raad is goud waard - Advocatenkantoor Elfri De Neve
Viewing all articles
Browse latest Browse all 3409

Persoonlijk onderhoudsgeld exceptie van zware fout

$
0
0
Plaats van uitspraak: Antwerpen
Instantie: Hof van beroep
Datum van de uitspraak: 
woe, 21/09/2016
A.R.: 
2014/AR/1288)

Krachtens artikel 301, § 2, tweede lid BW kan de rechter het verzoek tot uitkering na echtscheiding immers weigeren indien de verweerder bewijst dat de verzoeker een zware fout heeft begaan die de voortzetting van de samenleving onmogelijk heeft gemaakt.

In geval van bewezen “zware fout” kan de rechter weigeren een onderhoudsuitkering na echtscheiding toe te kennen, maar hij hoeft dit niet noodzakelijk te doen. Hij beschikt dus over een beoordelingsmarge.

Er zijn bijgevolg 3 cumulatieve vereisten:

• de onderhoudsgerechtigde beging een eenmalige dan wel opeenvolgende tekortkomingen aan de huwelijksplichten;
• deze tekortkomingen hebben een zwaarwichtig karakter;
• en liggen aan de basis van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk.

De rechtspraak definieert de zware fout ex artikel 301, § 2, tweede lid BW als een ernstige, zwaarwichtige, eenmalige of opeenvolgende tekortkoming door een echtgenoot, die aan de basis ligt van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk. Het moet gaan om een ernstige en zwaarwichtige inbreuk op de huwelijkse plichten. In de regel dient de zware fout een tekortkoming uit te maken aan één van de wettelijke huwelijksplichten, in die zin dat de onderhoudsgerechtigde zich niet in overeenstemming heeft gedragen met de plichten als gehuwde.

Essentieel voor weigering van een onderhoudsuitkering, is het tijdstip waarop de zware fout begaan werd. Elke zware fout die aan de oorsprong ligt van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk - en die dus gepleegd werd op een ogenblik dat er nog geen sprake was van onherstelbare ontwrichting - kan in aanmerking komen als uitsluitingsgrond.

Beging de behoeftige ex-echtgenoot de zware fout nadat het huwelijk reeds onherstelbaar was ontwricht - en uiteraard na het definitief worden van de echtscheiding - dan kan de fout niet ingeroepen worden als grond tot verval van de onderhoudsaanspraak.

Betwist wordt of de zware fout begaan na het ontstaan van de feitelijke scheiding, maar vóór de uitspraak van de echtscheiding ten gronde of de inleiding van de echtscheidingsprocedure, aanleiding kan geven tot uitsluiting van de uitkeringsgerechtigde echtgenoot. In artikel 229, § 1 BW bepaalt de wetgever immers dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is wanneer de voortzetting én de hervatting van de samenleving tussen de echtgenoten redelijkerwijs onmogelijk zijn geworden, terwijl artikel 301, § 2, tweede lid BW m.b.t. de zware fout enkel verwijst naar de voortzetting van de samenleving.

Een deel van de rechtspraak is op basis van een letterlijke lezing van artikel 301, § 2, tweede lid BW van mening dat de mogelijke weigering enkel aan de orde is ingeval de zware fout aan de basis ligt van de beëindiging van de samenleving en dus voordien moet hebben plaatsgevonden. Een zware fout die door de behoeftige ex-echtgenoot werd begaan nadat het huwelijk al onherstelbaar was ontwricht - het ontstaan van de feitelijke scheiding veroorzaakte per se onherstelbare ontwrichting - kan niet meer ingeroepen worden als grond van verval.

Ook de andere stelling vindt steun in de rechtspraak. De mogelijke weigering zou niet alleen gesteund kunnen worden op een zware fout die aan de basis ligt van de feitelijke scheiding, doch ook op een zware fout die de hervatting van de samenleving onmogelijk gemaakt heeft en dus na de aanvang van de feitelijke scheiding heeft plaatsgevonden. Voorwaarde hiertoe zou zijn dat het huwelijk nog niet onherstelbaar ontwricht is op het ogenblik van de feiten, ook al leven partijen al feitelijk gescheiden. Volgens deze rechtspraak dient aangenomen te worden dat elke zware fout die aan de oorsprong ligt van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk - zij het dat deze ofwel de voortzetting van de samenleving, ofwel de hervatting ervan onmogelijk heeft gemaakt (terwijl daartoe nog een kans was) - in aanmerking genomen moet kunnen worden als uitsluitingsgrond.

Het hof treedt deze laatste stelling bij.

Publicatie
tijdschrift: 
RABG
Uitgever: 
Larcier
Jaargang: 
2017/4
Pagina: 
295
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

(G.M. / F.R. - Rolnr.: 2014/AR/1288)

(Advocaten: Mr. A. Martens en Mr. G. De Bock)

Procedure
1. De door de wet voorgeschreven processtukken werden in behoorlijke vorm overgelegd, waaronder het bestreden vonnis d.d. 3 april 2014 van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, en het verzoekschrift tot beperkt hoger beroep ingediend ter griffie van dit hof op 14 mei 2014.

Noot: 

• Steven Brouwers, “Levensstijl” of “levensstandaard”: het is maar een woord », R.A.B.G., 2017/4, p. 294-295

• C. VaN Roy, De onderhoudsuitkering na echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting: de voowaardelijke "ja" voor de levensstandaard vervangen door een "ja, maar", T. Fam. 2014/5, 107, Noot onder de weergave van dit arrest in zelfde tijdschrift.

• S. Brouwers, Rechtsmisbruik” en de principiële onwijzigbaarheid van de uitkering na een (oude) EOT, RABG 2011/05, 357 (noot onder Brussel, 19/10/2010, RABG 2011/5,357)

• Gerd Verschelden, Cassatie aanvaardt afschaffing alimentatie na rechtsmisbruik bij EOT overeenkomst, Juristenkrant 228, 20 april 2011, pagina 3 en Cass. 14 oktober  2010.De auteur wijst erop dat dit arrest, dat weliswaar kan toegejuicht worden, toch inhoudt dat een contractueel recht werd verbeurd, hetgeen een wrang gevoel heeft en waarbij de vraag kan gesteld worden waarom geen toevlucht werd gezocht tot een procedure tot vermindering van onderhoudsgeld. Persoonlijk begrijpen wij deze opmerking, doch deze opmerking benatwoordt de problemen niet bij een reeds verleende titel, een nog niet gewijzigd onderhoudsgeld, een uitvoering voor achterstallige betalingen, naast de moeilijkheden verbonden aan een procedure tot vermindering van een persoonlijk onderhoudsgeld na EOT.

Dit arrest werd gepubliceerd in het Tijdschrift voor Familierecht en aldaar voorzien van een noot van P. Sennaeve, Aangaande het bepalen van het onderhoudsgerechtigd zijn en aangaande de begroting van de onderhoudsuitkering na echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting, T. Fam. 2014/3-4, 98. In deze noot maakt de auteur het onderscheid tussen het principieel gerechtigd zijn op onderhoudsgeld en de wijze van begroting van de onderhoudsuitkering.

• Hof van Cassatie, 1e Kamer – 6 maart 2014, RW 2014-2015, 1462

AR nr. C.12.0184.N

A. t/ D.

I. Rechtspleging voor het Hof

Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het Hof van Beroep te Gent van 6 mei 2010.

...

III. Beslissing van het Hof

Beoordeling

Eerste onderdeel

...

2. Krachtens art. 301, § 3, eerste en tweede lid BW legt de rechtbank het bedrag van de onderhoudsuitkering vast die ten minste de staat van behoefte van de uitkeringsgerechtigde moet dekken. De rechtbank houdt rekening met de inkomsten en mogelijkheden van de echtgenoten en met de aanzienlijke terugval van de economische situatie van de uitkeringsgerechtigde. Om die terugval te waarderen, baseert de rechter zich met name op de duur van het huwelijk, de leeftijd van partijen, hun gedrag tijdens het huwelijk inzake de organisatie van hun behoeften en het ten laste nemen van de kinderen tijdens het samenleven of daarna.

Uit deze bepalingen volgt dat de rechter bij het vaststellen van de onderhoudsuitkering na echtscheiding niet alleen rekening kan houden met de terugval van de economische situatie van de uitkeringsgerechtigde die het gevolg is van de keuzes die de echtgenoten tijdens het samenleven hebben gemaakt, maar dat hij, indien daartoe bijzondere redenen voorhanden zijn, zoals de zeer lange duur van het huwelijk of de hoge leeftijd van de uitkeringsgerechtigde, ook rekening kan houden met de aanzienlijke terugval van zijn economische situatie wegens de echtscheiding.

3. Het onderdeel dat er voor het overige geheel van uitgaat dat de rechter bij het vaststellen van de onderhoudsuitkering na echtscheiding verplicht is rekening te houden met de aanzienlijke terugval van de economische situatie die het gevolg is van de echtscheiding, zodat de staat van behoefte van de onderhoudsgerechtigde moet worden bepaald op grond van de levensstandaard van tijdens het huwelijkse samenleven, berust op een onjuiste rechtsopvatting.

In zoverre faalt het onderdeel naar recht.

...

Gerelateerd

lees verder


Viewing all articles
Browse latest Browse all 3409