Een mededeling van een schriftelijk verslag met de verklaringen van de werknemer die zich tot de vertrouwenspersoon of tot de preventieadviseur heeft gericht en die aan de werkgever wordt medegedeeld om op informele wijze een oplossing voor het probleem te zoeken kan worden aangewend om te beslissen dat de feiten waarvan de werkgever aldus op de hoogte is gebracht een zware fout vormen die de beëindiging zonder opzegging rechtvaardigt van de arbeidsovereenkomst van de persoon aan wie ze worden verweten en ontzeggen hem niet het recht de informatie aan te voeren die hem aldus werd meegedeeld tot staving van die feiten.
Krachtens artikel 32nonies, eerste lid wet welzijn werknemers, dat op het geschil van toepassing is, kan de werknemer die meent het voorwerp te zijn van ongewenst seksueel gedrag op het werk zich richten tot de preventieadviseur of de vertrouwenspersoon en bij deze personen een met redenen omklede klacht indienen volgens de voorwaarden en de nadere regels vastgesteld met toepassing van artikel 32quater, § 2.
Overeenkomstig de artikelen 23 en 24 van het koninklijk besluit van 17 mei 2007 betreffende de voorkoming van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, informeren de vertrouwenspersoon en de preventieadviseur de werknemer die zich tot hem wendt over de mogelijkheid om op informele wijze een oplossing te bekomen via een interventie bij een lid van de hiërarchische lijn of via een verzoening met de aangeklaagde; zij handelen enkel met het akkoord van de werknemer die een met redenen omklede klacht kan indienen wanneer hij zich hiertoe niet wenst te verbinden.
De preventieadviseur en de vertrouwenspersoon zijn, luidens artikel 32quinquiesdecies, eerste lid wet welzijn werknemers, gehouden door het beroepsgeheim bedoeld in artikel 458 van het Strafwetboek.
Artikel 32quinquiesdecies, tweede lid bepaalt dat de preventieadviseur en de vertrouwenspersoon, in afwijking van deze verplichting aan de personen die eraan deelnemen de informatie meedelen die naar hun mening pertinent is voor het goede verloop van een verzoening.
Die bepaling die de mededeling van de door haar bedoelde informatie aan het lid van de hiërarchische lijn toestaat om op informele wijze een oplossing te bereiken sluit niet uit dat die mededeling geschiedt onder de vorm van een geschreven verslag met de verklaringen van de werknemer die zich gewend heeft tot de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur.
Ze beperkt de bevoegdheid van het lid van de hiërarchische lijn niet om te beslissen dat de feiten die hem zijn meegedeeld een dringende reden vormen die de beëindiging zonder opzegging van de arbeidsovereenkomst van de persoon aan wie ze verweten worden en ontzegt hem niet het recht de informatie die hem aldus is meegedeeld aan te voeren om die feiten aan te tonen.
(G.-P.P / D.-B. NV - Rolnr.: S.12.0052.F)
I. Rechtspleging voor het Hof
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het arbeidshof te Luik van 25 november 2011.
Advocaat-generaal Jean Marie Genicot heeft op 26 oktober 2015 een schriftelijke conclusie neergelegd.
Afdelingsvoorzitter Christian Storck heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal Jean Marie Genicot heeft geconcludeerd.
II. Cassatiemiddelen
De eiser voert twee middelen aan die luiden als volgt:
Dooms, V., « Over het vertrouwelijk karakter van de informatie bij een vertrouwenspersoon en preventieadviseur bij feiten tot staving van een dringende reden », R.A.B.G., 2017/3, p. 208-212