Artikel 89, §5, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, dat de strafrechter, voor wie de verzekeraar door de benadeelde in de zaak wordt betrokken, verbiedt uitspraak te doen over de rechten die de verzekeraar ten aanzien van de verzekerde kan doen gelden, verbiedt niet dat de tussenkomende verzekeraar voor de strafrechter, tegen de benadeelde die zijn rechtstreeks vorderingsrecht uitoefent op grond van de verzekeringsovereenkomst, de excepties opwerpt bedoeld in artikel 87, §2, van de wet; dergelijke exceptie is immers geen recht dat de verzekeraar ten aanzien van de verzekerde doet gelden maar heeft, indien gegrond, alleen tot gevolg dat eerstgenoemde wordt vrijgesteld van de dekking die hij het slachtoffer verschuldigd is; de beoordeling van die exceptie door de strafrechter is onlosmakelijk verbonden met de uitoefening van de rechtstreekse vordering van de benadeelde (zie ook: Zie Cass. 27 jan. 2004, AR P.03.0839.N, AC 2004, nr. 46).
Artikel 8, tweede lid, van de Wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, dat de verzekeraar in staat stelt zich van zijn verplichtingen te bevrijden voor de gevallen van grove schuld die op uitdrukkelijke en beperkende wijze in de overeenkomst zijn bepaald, sluit niet alleen uit dat hij zich van zijn verplichtingen kan bevrijden voor de gevallen van grove schuld die in algemene bewoordingen zijn gesteld, maar ook voor de gevallen van grove schuld die kunnen worden bepaald, rekening houdend met de maatregelen die in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming dan wel door de coördinator veiligheid en gezondheid zijn aanbevolen (zie ook: Cass. 29 juni 2009, AR C.08.0003.F, AC 2009, nr. 446 en Marcel FONTAINE, Droit des assurances, 3de uitg. Larcier, 2006, p. 261, nr. 374).
De regresvordering die de arbeidsongevallenverzekeraar kan instellen tegen de voor het arbeidsongeval aansprakelijke, mag het bedrag niet overschrijden van de schadeloosstelling die de getroffene voor dezelfde schade naar gemeen recht had kunnen verkrijgen (1); wanneer de schade is veroorzaakt door de samenlopende fouten van de beklaagde en het slachtoffer, treedt de arbeidsongevallenverzekeraar in de rechten van de getroffene, naar rato van het aandeel van de beklaagde in de aansprakelijkheid voor het ongeval (2). (1) Zie Cass. 16 sept. 1985, AR 4734, AC 1986-1987, nr. 27. (2) Zie Cass. 18 jan. 1994, AR 6950, AC 1994, nr. 25.
(1. F.V. CVBA / F.D., M.D., S.J. en Axa Belgium NV)
(2. L.G. en A.G. / M.D. en S.J.)
(3. Axa Belgium NV / F.V. CVBA, R.S. (advocaat, vereffenaar van de NV E.S.), C.I.B. NV, R.W., P.S., G.M. en A.C.I.S.D.S. VZW)
(4. R.S. (advocaat, vereffenaar van de NV E.S.) / F.D., M.D., S.J. en Axa Belgium NV)
(5. F.D. en S.J. / F.V. CVBA, C.V., R.S. (advocaat, vereffenaar van de NV E.S.), C.I.B. NV, R.W., P.S., G.M., A.C.I.S.D.S. VZW, G. NV en L.G.)
(6. G. NV / M.D. en S.J.)
Cassatie 24/12/2009 Juridat en RW 2011-2012, 606
Nr. C.09.0024.N
FORTIS INSURANCE BELGIUM, naamloze vennootschap, met zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53,
eiseres,
tegen
V. D. V. D.
verweerder,
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen een vonnis, op 7 februari 2008 in hoger beroep gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde.
Raadsheer Eric Stassijns heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal met opdracht André Van Ingelgem heeft geconcludeerd.
II. CASSATIEMIDDEL
De eiseres voert in haar verzoekschrift een middel aan.
III. BESLISSINGVAN HET HOF
Beoordeling
Ontvankelijkheid
1. De verweerder werpt op dat het middel niet ontvankelijk is omdat het opkomt tegen een feitelijke beoordeling, waarvoor het Hof niet bevoegd is.
2. Het staat het Hof na te gaan of de rechter, uit de door hem vastgestelde feiten, wettig een afstand van recht of het ontbreken daarvan heeft kunnen afleiden.
De grond van niet-ontvankelijkheid kan niet aangenomen worden.
Middel zelf
3. Krachtens artikel 88, tweede lid, van de wet op de landverzekeringsovereenkomst van 25 juni 1992, is de verzekeraar, op straffe van verval van zijn recht van verhaal, verplicht de verzekeringnemer of, in voorkomend geval, de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, kennis te geven van zijn voornemen om verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop dat besluit is gegrond.
Deze bepaling is van dwingend recht ten gunste van de verzekerde.
De verzekerde kan derhalve, uitdrukkelijk of stilzwijgend, afstand doen van het recht zich te beroepen op het uit artikel 88, tweede lid, van de wet op de landverzekeringsovereenkomst voortvloeiende verval van het recht van verhaal van de verzekeraar.
4. Afstand van recht is een eenzijdige rechtshandeling, die niet door de wederpartij moet worden aanvaard.
Afstand van recht wordt niet vermoed en kan alleen worden afgeleid uit feiten die niet voor een andere uitlegging vatbaar zijn.
5. Het vonnis stelt vast dat de verweerder, nadat de eiseres hem in een aangetekende brief haar beslissing tot verhaal overeenkomstig artikel 25 van de algemene polisvoorwaarden had meegedeeld en de verweerder had aangemaand tot betaling, in een brief van 7 december 2001 aan de eiseres schreef de schade te zullen betalen.
6. Door te oordelen dat de brief van 7 december 2001 een louter eenzijdig voorstel is dat bij gebrek aan aanvaarding door de eiseres of uitvoering of begin van uitvoering ervan door de verweerder, voor hem geen enkele contractuele verplichting creëerde, zodat dit niet kan beschouwd worden als een erkenning van het recht van verhaal van de eiseres en het verval van het verhaalrecht van de eiseres door dit loutere voorstel dan ook niet ongedaan werd gemaakt, miskent het vonnis het algemeen rechtsbeginsel betreffende de afstand van recht.
Het middel is in zoverre gegrond.
Overige grieven
7. De overige grieven kunnen niet tot een ruimere cassatie leiden.
Dictum
Het Hof,
eenparig beslissend,
Vernietigt het bestreden vonnis behalve in zoverre het hoger beroep ontvankelijk wordt verklaard.
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis.
Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over.
Verwijst de aldus beperkte zaak naar de rechtbank van eerste aanleg te Gent.
Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer